Allereerst gefeliciteerd met jullie nieuwe pup! Samen gaan jullie een fijne toekomst tegemoet. De eerste basiszorg heeft jullie pup gehad en nu is het aan jullie als opvoeder om de zorgtaak te gaan vervullen. Maar hoe? Dat leer je in onze workshops.
Bench-/ Zindelijkheidstraining
In de eerste dagen en weken dat je bezig bent met zindelijkheidstraining is de bench fijn om te gebruiken. Honden doen namelijk niet graag hun behoefte op de plek waar ze slapen. Zorg daarom bij een grote bench wel dat je de helft van de ruimte afzet. Anders ‘richten’ ze de bench alsnog zelf in met en slaapruimte en een poep- en plasruimte.
Zindelijkheidstraining vraagt veel tijd, geduld en consequent zijn. Deze eerste periode ben je veel in de weer met de pup. Je kunt de zindelijkheidstraining versnellen door na iedere activiteit (slapen, eten en spelen) de pup buiten te laten plassen of poepen. Als de behoefte is gedaan beloon je het goede gedrag met je stem. Op die manier leren pups al zeer snel dat er iets fijns volgt als ze de behoeften buiten doen.
Om je pup te leren dat hij of zij niet zelf mag beslissen om uit de bench te komen als de deur openstaat kun je het beste de pup ‘vrijgeven’ als je hem of haar in de bench hebt gezet en de pup er niet in hoeft te blijven. Dus laat de pup niet zelf de keuze maken om vrij te nemen. Je kunt de bench ook gebruiken als de pup rust moet nemen na het spelen of uitlaten. Zo leren ze dat slaapplek ook een plek is om te rusten.
Wees ook alert op het gedrag van de pup in de bench. Wanneer deze zit te piepen en blaffen moet je de pup niet meteen uit de bench halen. Even wachten is een betere optie, totdat het piepen en blaffen gestopt. Anders beloon je het gedrag en leer je ze dat ze dat gedrag kunnen gebruiken om te krijgen wat ze willen. Een pup kan soms best volhardend zijn in het piep- en blafgedrag. Dan moet jij als opvoeder net even langer volhouden.
Gedragstraining
Pups kunnen op deze leeftijd echt al wel kleine opdrachtjes doen, zoals stukjes volgen aan de riem, aandacht hebben op commando, naam aanleren, zitten, liggen etc. Positief gedrag is belangrijk om te belonen met bijvoorbeeld een koekje, een aai of je stem. Varieer hier ook in zodat je pup leert dat werken voor jou leuk is en niet voor één specifiek beloning.
Wat daarnaast belangrijk is op deze leeftijd is het kort houden van de oefeningen. Stop op tijd met ‘werken’ en geef de pup dan ‘vrij’. In deze eerste levensfase hebben pups hun opvoeder hard nodig om de wereld te verkennen. De durf om dat alleen te doen hebben ze nóg niet. De pup zal dus niet zo snel van zijn opvoeder (leider) weglopen. Daarom is dit de ideale fase om de pup te leren los te lopen (bijvoorbeeld in veilige, omheinde gebieden) en te leren bij je blijven. Je stem moet belangrijk worden. Roep de pup met regelmaat bij je en beloon de pup voor zijn/haar goede gedrag.
Alles wat je de pup nu leert, hoef je ze op latere leeftijd niet meer te leren. De belangrijkste woorden in de opvoeding zijn dan ook ‘Nee’ en ‘Ja’. Ze kunnen op latere leeftijd van levensbelang zijn. Thuis is een veilige rustige omgeving om daarmee te beginnen. Houd het leuk en speels, maar wel met respect en ontzag voor jou als leider.
Ook kinderen kunnen in de opvoeding van de pup een mooie rol vervullen, bijvoorbeeld bij de momenten van belonen en spelen. Het echte ‘werken’ zouden wij overlaten aan de opvoeder. Maar evengoed ben jij de leider. Ook daarin beslis je zelf.
Socialisatie
De primaire socialisatieperiode loopt van 9 tot ongeveer 14 weken. Laat de pup hierin kennismaken met alles in het dagelijkse leven, zowel binnen als buiten. Denk aan de stofzuiger, mensen, dieren, fietsers, autorijden, openbaar vervoert etc. jong geleerd is oud gedaan. Zorg op tijd voor rust, anders raakt de pup overprikkeld. Wat in de opvoeding van een pup ook geldt is de kracht van herhaling. Eenmalig kennismaken met iets nieuws is niet voldoende. Regelmatige herhaling zorgt voor een goede inprenting.
Een dierenartsbezoek is ook een belangrijk onderdeel van de socialisatietraining. Na de 14 weken zal de pup bekend zijn met veel dingen, maar is hij of zij nog niet klaar met leren. Dan begint de echte uitdaging pas. De pup zal namelijk steeds meer zelf willen ontdekken en een mening krijgen.
Bijtgedrag
Puppy’s ontdekken de wereld met hun mond en tandjes. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze zomaar mogen bijten. We willen benadrukken dat bijten echt niet kan worden geaccepteerd. Als je als opvoeder het bijtgedrag nu toelaat en niet corrigeert, dan vormt dit later gedragsproblemen.
Het wisselen van de tandjes begint als de pups ongeveer drie maanden zijn. In de periode van 3 tot 6 maanden zullen ze de tandjes wisselen. Tijdens deze periode is het gebit gevoelig en kunnen de pups moeite hebben met brokjes eten. In de periode hebben ze daarom zeker een alternatief nodig om in te bijten. Hout is daarvoor een fijn middel dat ze zullen gebruiken. Koop daarom een apporteerblok om je meubels te besparen.
Het is belangrijk dat je je positie inneemt als opvoeder. Laat weten dat bijten in jouw handen of ergens anders niet de bedoeling is. Geef tegelijkertijd aan waar ze wél op mogen bijten. Wees echter wel alert. Het is niet de bedoeling dat de pup jou gaat bijten om spel uit te lokken, met het doel dat hij dan een speeltje krijgt. Leer het ‘niet bijten’ dus niet voor het verkeerde doel!
Lichamelijke beweging
De theorie zegt dat het opbouwen van lichamelijke belasting ongeveer met vijf minuten bewegen per levensmaand mag toenemen. Het is echter niet wetenschappelijk bewezen dat dit echt zo is. Je begrijpt dat je in de eerste levensfase van de pup tijdens wandelingen regelmatig stil zult staan. Wellicht vaker dat je wandelt. Geef daar zelf invulling aan en bouw het rustig op.
Wandelen is goed, het kan echter blessures veroorzaken bij grotere hondenrassen. Let dus goed op overbelasting. Blessures ontstaan meestal tussen de 2 en 12 maanden. De groeischijven en botten zijn dan nog niet geheel gesloten. Je kan daarom beter de wandelfrequentie verhogen en de inspanning laag en kort houden, dan andersom. Wandelen kan al op verschillende ondergronden, mits je de pup op tijd rust geeft. Of houd de duur kort, bijvoorbeeld als je naar de bossen of duinen gaat.
Vanaf 6 maanden kun je gaan oefenen met stukjes langs de fiets wandelen (niet rennen!). Zo leert de pup de fiets (her)kennen. En dat dit object iets is wat niet eng is. Vanaf één jaar mag de pup rennen langs de fiets en kan je ook deze activiteit langzaam opbouwen. Dit geldt ook voor alle andere sportactiviteiten, zoals behendigheid, flyball en doggydance. Laat de pup het eerste half jaar kennismaken met de desbetreffende activiteit zodat er op later leeftijd geen angst is voor de attributen op het moment dat je recreatief met je pup bezig gaat.
Vanaf vandaag zijn jullie trotse eigenaar van een nieuw maatje waarmee jullie een fijne toekomst tegemoet gaan. Hoe fijn is het om dat te registeren, in algemene zin en in gevallen van noodsituaties? We raden jullie aan om je pup op naam te registeren in één van de velen databanken die daarvoor opgericht zijn, zoals NDG.